zaterdag 3 mei 2014

De Verdronkene

Titel: De Verdronkene
Auteur: Margriet de Moor
Jaar uitgave: 2005
Uitgeverij: Contact
Aantal pagina's: 334

Auteur

Margaretha Antoinetta Neefjes wordt 21 november 1941 geboren. Ze groeit op in een katholiek gezin, wat bestaat uit 10 kinderen. Na op school te hebben gezeten waar haar ouders werkten, ging ze naar het HBS, waarna ze weer vertrok naar het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ze treedt vaak op als zangeres en aan het eind van de jaren 70 gaat ze klassieke talen en kunstgeschiedenis studeren. Samen met haar man ( Heppe de Moor) beheert ze een kunstenaarssalon in Den Bosch. In 1988 debuteert Margriet met Op de Rug gezien, waarmee ze in 1989 wordt genomineerd voor de AKO-literatuurprijs. Met Eerst grijs dan wit dan blauw weet ze in 1992 de AKO-literatuurprijs zelfs te winnen. 

Opdracht

Vraag 1 Het boek 'De verdronkene' heeft twee motto’s. 
Het is alsof de tijd niet meer recht voor ons uitloopt, in een vervagende lijn, maar als een bochtige draad parallel tussen ons in. 
( William Faulkner, Uit: “Terwijl ik op sterven lag”)

Es bellen die Hunde, es rasseln die Ketten, Die “Menschen schlafen in ihren Betten 
(Wilhelm Müller/Frans Schubert, Uit: “Winterreise”)  

a Breng het eerste motto in verband met het boek.
Het verhaal wordt een beetje door elkaar heen verteld. (Dit was het enige dat ik kon verzinnen, ik heb wat op internet gezocht en toen begreep ik het wat meer:) Lidy gaat dood en Armanda voelt zich alsof ze Lidy's plaats moet innemen, zij ging tenslotte ook in plaats van haar naar Zeeland. 

b Leg vervolgens een verbinding tussen het tweede motto en het boek.
Het betekent: Het doet de honden blaffen, de kettingen ratelen, maar de mensen slapen in hun bedden. (Dat denk ik tenminste.) Ik denk dat hiermee bedoeld werd dat ondanks dat alle "alarmbellen" gingen rinkelen, de mensen toch gingen slapen. Wat ook gebeurt tijdens de watersnoodramp, de mensen wisten dat er een zware storm op komst was met tijdens hoge springvloed, maar toch gingen ze rustig naar bed alsof er niks aan de hand was. 



Vraag 2          'De verdronkene' is opgebouwd als een klassiek drama in vijf delen. Ook de klaagliederen waaruit de predikant citeert tijdens de rouwdienst van Lidy, bestaat uit vijf liederen.
Klaaglied 1: Het bittere lot van de stad Jeruzalem, rouw om de eenzame, troosteloze en verwoeste stad.
        a          Geef aan hoe al in deel 1 ‘Het weekenduitstapje’ het bittere lot wordt geschetst dat zich voltrekt voor Lidy, Armanda en de provincie Zeeland? (Baseer je antwoord op blz.. 13, 15, 18, 20, 51, 53/55, 70/77, 79/81 en 84/88)In het verhaal lijkt het alsof de verteller al precies weet wat er gaat gebeuren, dit merk je terug in het verhaal. Er staan vaak dingen zoals: "Een kwartier nadat ze haar zuster voor het laatst in leven had gezien, liep Armanda over de markt." Hij vertelt het meeste al voorspellend. 
                    b          In hoeverre kun je de ontkenning van Armanda dat zij Lidy heeft aangespoord naar Zeeland te gaan, zien als een vorm van verraad? (Baseer je antwoord op blz. 18, 21/30, 46/48, 50/55, 83/87 en 320)
Omdat ze dan eigenlijk liegt, aangezien in het begin van het boek wordt gezegd: "Dat het hele plan niet van haarzelf afkomstig was, maar van Armanda, deed er niet toe." Maar ook omdat uiteindelijk bleek dat Armanda jaloers was op Lidy omdat zij Sjoerd als vriend had, Armanda wilde graag naar dat feestje van Betsy, want dan kon ze even bij Sjoerd zijn. Dit kan je ook als verraad zien. 
           
Vraag 3          Klaaglied 2: Woede, overzicht van de verwoesting en de kwade reactie hierop.
        a          Hoe uit zich de wanhoop en rouw om het bittere lot van Lidy bij haar man
                        Sjoerd? (Zie blz. 104/115)
Hij zoekt eigenlijk een vervanger en die kan hij vinden in Armanda, omdat ze zoveel op Lidy lijkt. Maar dit werkt niet en hij trouwt later weer een andere vrouw. 
        b          Welke reactie herken je bij de visite op de verjaardag van Armanda’s moeder? (Zie blz. 128/133)
De kwade reactie van (ik dacht) de jonge oom, dat er kleding is voor 8 miljoen man, terwijl het maar voor een half miljoen nodig is. En dat dat dan ook nog eens zo voor helemaal niks geregeld kan worden, terwijl het Rode Kruis daardoor bijna failliet gaat. Maar ook dat degenen die verstand hadden van dijken weggestuurd werden en anderen uit het hele land die maar een beetje met een schep konden omgaan moesten helpen. Compleet onlogisch natuurlijk. Ik snap zijn boze reactie, maar hij had er niet zo erg op in moeten gaan. 

Vraag 4          Wat een bevrijding zou moeten zijn, wordt een keurslijf. Als ze samen trouwfoto’s bekijken, merkt Armanda’s moeder op dat de opgewektheid haar dochter heeft verlaten. (zie blz. 186) Waaruit bestaat Amanda’s keurslijf? (Baseer je op blz. 187 en 192/194)

Ik denk Armanda denkt dat ze zich als haar oudere zus moet gedragen, zijn en blijven. Niemand zegt dat ze het moet doen, maar ze voelt dat het nodig is om die plicht te vervullen. (Iets heel anders weet ik er niet van te maken.)
           
Vraag 5          Klaaglied 5: Aanvaarding, afsluitende smeekbede om herstel; gebed om mededogen.
        Interpreteer het ‘Responsorium’, waarbij je je laat inspireren door enkele regels uit het motto dat hieraan voorafgaat: “Drijft nu de stroom van mijn gedachten / Door ’t ledige ruim van mijn geest / Ze ontmoeten geen tegenstand meer.”

Het Responsorium gaat eigenlijk vooral over de laatste gedachten van Lidy voor de watersnoodramp en nog meer over de laatste dagen van Armanda. 
                                    
RECENSIEOPDRACHT:          
Lees eerst de bijgevoegde recensie goed door

                     a          Hoe denkt de recensent(e) over het boek “De verdronkene”?
(Recensie 1) Arjan Peters vergelijkt het met: "Er hoeft maar dát te gebeuren, zoals de genoemde situaties uit eerder werk van Margriet de Moor illustreren, of de grond onder je voeten verandert in een moeras. Vaste grond bestaat niet. Het oeuvre van De Moor, hecht geconstrueerd als een stuk kamermuziek (haar verhalen en novelles) of een symfonie (de romans), is in weerwil van de vloeiende ritmiek van haar proza een krachtig protest tegen de mythe dat het leven maakbaar zou zijn." Dit is heel kort en mooi gezegd wat er gebeurt in het boek, vanuit Lidy's opzicht nadat zij is overleden. Ik denk dat hij het een goed boek vond en volgens mij vindt hij dat Margriet de Moors een aparte maar goede manier van schrijven heeft: "Een scherpe observatie: door alle ontwrichting, absurdisme en wat we de grillen van het lot plegen te noemen – in de ijdele hoop de verantwoordelijkheid voor alle ellende buiten onszelf te plaatsen – die zomaar om de hoek liggen te wachten op een prooi, die jij kunt zijn, juist jij die dacht je leven op orde te hebben, is niets meer gewoon in de zin van ongevaarlijk.
     Ook wat gewoon is verkrijgt iets sinisters, dat in aanleg misschien altijd al aanwezig was, en dat door ogenschijnlijk onschuldige aanleidingen wordt aangezwengeld."

b          Met welke argumenten ondersteunt hij(zij) zijn(haar) standpunt?
Zie de schuingedrukte zinnen hierboven. 

c          Vergelijk jouw mening met die van de recensent(e).
Noteer verschillen en overeenkomsten.
Ik vond dat Margriet de Moors een mooie manier van schrijven had, ze wist van de kleinste problemen een heel groot verhaal te maken en dat moet je ook maar net kunnen.
Overeenkomsten; we vonden het allebei een goed boek, mooi geschreven en de gedachten mooi opgeschreven.
Verschillen; hij zegt dat ze de ramp vermenselijkt door knusse scènes in te voegen. Ik vond van niet, ik had het idee dat dit de ramp nog erger maakte. Dood wordt door leven (in het geval van de hoogzwangere vrouw) vervangen, om vervolgens zelf nog dood te gaan. 

KEUZEOPDRACHT:     maak in ieder geval drie van de vier onderstaande opdrachten.

K1        “Alsem en vergif! zolang de ziel dit gedenkt, buigt ze zich neder in mij!” of “Vaak denk ik aan die bitterheid en het lijden. Ik zal deze vreselijke jaren nooit meer vergeten: mijn ziel zal altijd in de diepste droefheid blijven leven”

Hoe zijn onderstaande thema’s uit de “Klaagliederen” herhaald, bewerkt en toegesneden op het speciale geval van “De verdronkene”?
        a          Het bittere lot en de verwoesting; Het bittere lot is het moment dat Lidy overlijdt doordat er een keuze wordt gemaakt om haar naar Zierikzee te laten rijden. Zij denkt dat ze naar een verjaardag gaat, maar eigenlijk gaat ze haar eigen dood tegemoet. De verwoesting is volgens mij voor Sjoerd, zijn vrouw raakt vermist omdat ze in plaats van haar zus naar een verjaardag moet en dan in de watersnoodramp terecht komt. Plus natuurlijk de verwoesting van een Schouwen-Duiveland.    
        b          Wanhoop en rouw; Armanda weet niet goed wat ze moet doen en ik denk uit wanhoop naar Sjoerd toe ging omdat ze alleen was. En iedereen in Nederland rouwt wel door de watersnoodramp. Ik denk dat Sjoerd en Armanda hun rouw probeerden te verbergen voor elkaar en dus naar elkaar toetrokken, om hun problemen te vergeten. 
        c          Het verraad met een diep gevoelde schuld en schaamte; Ik denk dat dit voor Armanda geldt. Lidy ging in haar plaats naar Zierikzee, dus misschien dacht Armanda dat zij door haar dood ging en ze schaamde zich waarschijnlijk omdat dat gebeurde maar ook omdat zij de "mindere zus" was. 
        d          Het vertrouwen en de aanvaarding; Armanda vertrouwde Sjoerd in de relatie die ze kregen nadat Lidy was overleden. De aanvaarding staat voor Armanda en Sjoerd die moesten accepteren dat Lidy overleden was. 

K2        Bedenk vier andere goede titels voor het boek.
            Ga daarbij als volgt te werk:
                    a          Bedenk eerst waaraan een goede titel moet voldoen
Het moet te maken hebben met het gehele boek, of op z'n minst in verband kunnen worden gelegd met het boek. Het moet niet teveel van het boek weggeven, maar genoeg om het je aan te laten sporen om het te lezen. 
                    b          Noteer de vier titels
1. De vervanger
2. 1953
3. 36 uur en 75 jaar
4. Jaloezie 
        c          Leg voor elke titel uit waarom die goed bij het boek past. Breng die titels dus steeds in verband met het thema en motieven van het boek.
1. In plaats van de verdronkene dacht ik dat ik het boek iets meer naar Armanda kon toe trekken, ze voelt zich het hele boek door een soort vervanger van haar oudere zus nadat ze is overleden. 
2. Het jaar waarin de watersnoodramp gebeurde en dus ook het jaar waarin het boek de grootste rol speelde. Het hele boek draait om de watersnoodramp. 
3. Het verhaal van Lidy speelt zich af in 36 jaar en het verhaal van Armanda in 75 jaar. 
4. Armanda is altijd al jaloers geweest op Lidy, maar nu ze eigenlijk haar leven leeft, vindt ze het eigenlijk helemaal niet leuk. Ze heeft het idee dat ze maar een tijdelijke vervanger is. 

K3        Ga op zoek naar twee gedichten die goed passen bij het boek.
        a          Neem deze gedichten op in je verslag.

Overstroming van tranen

ik hou me tranen in bedwang, 
want o ik ben zo bang, 
dat als ik al mijn tranen laat komen,
dat dan de wereld zal overstromen

2 gezichten

De striemen van het verleden
Ze snijden in mijn huid
Het is zo lang geleden
Toch kom ik niet vooruit

Een ongelijke strijd die ik met mezelf voer
Oh zeker van buiten hard en oh zo stoer
Van binnen heel onzeker en ontzettend bang
Niet wetend wat het is waar ik zo naar verlang

Een meisje dat zich ergens heeft verstopt
Hard met haar benen tegen mij aanschopt.
Me wakker schudt en zich niet opzij laat slaan.
Ze blijft om aandacht smeken maar ik zie haar niet staan.

De strijd die zij aangaat mijn andere kant
Gevoelig, emoties of is het toch verstand
Ik moet haar laten spreken en toelaten wat ze voelt.
Ik moet haar leren begrijpen en weten wat ze bedoelt.

Ik wil haar eigenlijk niet kennen maar ik weet dat het moet.
Zij moet vertellen wat de andere kant van mij nooit doet.
Zij zorgt voor verwarring, pijn en veel verdriet.
Op een dag zal ik haar troosten maar nu kan ik dat nog niet.
(Komen beide van http://www.1001gedichten.nl vandaan)
        b          Zeg in eigen woorden wat er in de gedichten staat.Hij/zij probeert niet te huilen, want hij/zij is bang dat als hij/zij gaat huilen dat niemand zijn tranen meer kan inhouden.

Hij/zij kan het verleden niet loslaten en kan daardoor zit hij/zij enorm met zichzelf in strijd. De ene helft van haar wil het ene en de echte persoon wil iets anders en daar probeert hij/zij mee om te gaan. 
        c          Noteer zeker vijf overeenkomsten tussen het gedicht en het boek.
-Armanda wil niet dat iedereen om haar heen gaat huilen;
-Armanda zit in strijd met zichzelf;
-Ze zit dus niet alleen in strijd met zichzelf maar ook met Lidy, want ze is eigenlijk enorm jaloers op haar;
-Ik vond het eerste gedicht ook wel bijpassend door de zin: "dat de wereld dan zal overstromen", aangezien er een overstroming was;
-In het laatste gedicht wordt er gezegd: "Op een dag zal ik haar troosten maar nu kan ik dat nog niet." Dit kan op 3 manieren worden opgevat: 1. Armanda moet Nadja troosten omdat zij haar moeder nooit echt heeft gekend, maar daar is ze niet sterk genoeg voor; 2. Armanda moet zichzelf kunnen troosten, zichzelf vergeven dat haar zus dood is, maar daar is ze niet sterk genoeg voor; 3. Lidy moet Armanda troosten, maar dat kan niet omdat ze overleden is. 

K4        In dit pakketje bevinden zich minimaal twee recensies.
            Eén recensie heb je al behandeld bij de verplichte recensieopdracht.
        a          Hoe denkt de andere recensent(e) over het boek “De verdronkene”?
                    b          Met welke argumenten ondersteunt hij(zij) zijn(haar) standpunt?
        c          Vergelijk de meningen van beide recensenten met elkaar.
        d          Noteer in een overzichtelijk schema de overeenkomsten en verschillen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten